de eerste vier Hammer gemeente-geneesheren





Middelburgsche Courant, 14-12-1910


Voordat in 1843 de v.m. gemeente Den Ham de eerste
gemeente-geneesheer benoemde, zullen vast chirurgijns, kwakzalvers en wonderdokters onze
dorpen hebben bezocht. Zij verkochten allerlei vage middelen en poeders. Soms
deden ze ook enkele ingrepen, zoals tanden trekken. De kwakzalvers kwam je het
meest tegen op het platteland. Een goede beschrijving van een kwakzalver deed de Amsterdamse arts Koerbagh
in 1668: "Hij is een landloopend geneesmeester of liever geneesswetser,
die dapper onder 't voortbrengen van veel kwakken en klugten, swetsen en
opsnyen kan by 't gemeene volk op de markten van de kragten van syn heel-smeer
of salf, en roemen, dat hy der byna allerley kwaale mede geneesen kan".
Begin
19e eeuw waren op het platteland nauwelijks huisartsen werkzaam.
De mensen
gebruikten vele huismiddeltjes tegen allerlei kwalen. De meesten kweekten zelf ook
kruiden in de tuin en de werkingen van deze kruiden werden aan elkaar
doorverteld. Dat gebeurt nog steeds door de vrijwilligers van de IVN Kruiden-
en Bijbeltuin achter het Middendorpshuis, waar ook medicinale kruiden groeien.

Metelerkamp
Cappenberg
Martin
Carel Metelerkamp Cappenberg (geb. 1818, Uelsen/Bentheim) werd in 1844 als
eerste gemeente-geneesheer door de Hammer gemeenteraad benoemd. Hij trouwde in
1847 in Den Ham met Gezina Stokkers uit Schuilenburg/Hellendoorn. Hij huurde
later het in 1856 door notaris Jonkers gebouwde huis aan de Grotestraat 47.
Deze geneesheer verwierf zich in erg korte tijd een
grote faam: "De Hammer docter is
vermaard; zijne kunst om de ziekte uit de gekookte urine op te maken, gaat op
zijn afstammelingen over; de flesch medicijnen, gewoonlijk een langhals, kost f
2,- tot f 2,50. Geen wonder dat men in onze omgeving zei: In Den Ham, daor hei
de wonder- of waterdokter, ai daor ies hen gaot is 't gaauw weer klaor".

Metelerkamp Cappenberg was zeker begaan met het leven
van de Hammenaren. Zo maakte hij in 1845 deel uit van een commissie die in een
advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant mensen opriep geld te doneren
voor "de thans diep ongelukkigen” Jansen
om hem weer te voorzien van een nieuwe inboedel, nadat zijn huis met opzet door
zijn knecht in brand was gestoken.

In 1849
overleed in Delden iemand "ten gevolge van het gebruiken van eenige medicijnen, hem door eenen
persoon in den Ham gegeven ter genezing van de zoogenaamde waterzucht. Men zegt algemeen
dat de overledene in eens te veel medicijnen zoude gebruikt hebben, de
lijkschouwing zal naar men vertrouwt, het raadsel van dit spoedige overlijden
oplossen”.
In 1796 ontdekte de Britse arts Jenner dat men zich
tegen besmetting met de gevaarlijke menselijke pokken kon beschermen door een
opzettelijke inenting met de ongevaarlijke rundveeziekte koepokken. Enkele
jaren later werden daarom campagnes opgezet bij de invoering van landelijke
vaccinatie (Vacca betekent in het Latijn koe). Vaccinatie werd een speerpunt in
de gezondheidspolitiek. Eerst was vaccinatie alleen voor armen verplicht. Om
ook anderen te stimuleren werd een premie ingesteld. De inenting was in
religieuze kringen omstreden, omdat zo zou worden ingegrepen in ‘Gods plan’:
Niet de mens, maar God besliste over leven, ziekte en dood. In 1862 ontvangt
Metelerkamp Cappenberg de zilveren medaille ‘of
des verlangend de premie van f 20,-- voor de kostelooze koepokinenting van
minvermogenden’. Geneesheren die bewijsbaar meer dan 100 koepokinentingen
uitvoerden kregen een gouden medaille. Landelijke kranten vermeldden de namen
van geneesheren die deze medailles hadden ontvangen.

Metelerkamp Cappenberg overleed in 1884.
In 1975 besloot de Hammer gemeenteraad een straat in
het bestemmingsplan Broekmaten naar deze eerste gemeente-geneesheer te
vernoemen: Cappenbergstraat.
Bakhuizen van
den Brink
M.i.v.
1 april 1885 werd Cornelis Johannes Bakhuizen van den Brink (geb. 1858) als gemeente-geneesheer
benoemd. Ook hij ging wonen aan de Grotestraat 47.
De
Hammer arts Bakhuizen van den Brink kreeg in 1885 een jaarwedde van f 700,-- op
een zielenaantal van circa 4500. Ter vergelijk: In 1871 verdiende de Tubbergse
geneesheer op een bevolking van meer dan 6000 zielen 400 gulden incl. vrije
woning met stalling en tuin.
In 1890 vroeg een Hellendoornse of Hammer arts om
assistentie van de Almelose geneeskundige De Vlieger. Deze spoedde zich in een
rijtuig met twee paarden naar Marle voor een bevalling.
Bakhuizen
van den Brink was in Den Ham werkzaam tot 1 januari 1894 en vertrok daarna naar
Edam.
Doyer
Johan (Jo) Doyer (Deventer, 4 mei 1864) studeerde vanaf 1886 medicijnen in Amsterdam.
In het najaar van 1891 slaagde Jo voor zijn artsexamen. Hij werkte eerst als assistent in een Amsterdams ziekenhuis. In het begin van 1894 vestigde hij zich als huisarts aan de Grotestraat 47 in Den Ham.
Regelmatig kwam zijn tweelingzus Da bij hem
logeren. Samen maakten ze in de avonduren muziek. Hij bespeelde de piano en zij
zong erbij.
In september 1894 trouwde Jo met Rika Veen Valck uit Kampen.

Foto: Archief De Krulsmid, Oudheidkundige Vereniging Den Ham - Vroomshoop
In augustus
1895 werd Derk Anton geboren. De baby overleed daags na de geboorte en werd
begraven op de oude begraafplaats aan de Molenstraat (vak 5c, graf C20).
Ook Jan Rudolf Veen Valck, de broer van Rika, ligt in dit graf begraven.

Nieuws van de Dag, 20 juli 1896
In
1898 vertrekt Doyer uit Den Ham en wordt
arts en later ook directeur van een klein ziekenhuis in Aardenburg (Zeeuws-Vlaanderen).

Voor de boeken Weleer I van Clare Lennart (pseudoniem voor Clara Klaver) en Weleer II van Eveline Klaver gebruikten deze zussen brieven en dagboekfragmenten van hun moeder Da Klaver - Doyer.
Beide boeken geven een inkijk in het leven van deze familie én van Jo.
"...
Toen op een keer dokter Doyer een vrouw met tering en pleuritis in Linde bezocht, ging zijn zus mee. Na zijn visite zei hij: ‘Daar woont ook een patiënt van me, die op de dood af geweest is’. ‘Wil de dokter er niet es efkes inkommen?’, vroeg de boerin, net buiten gekomen. En zo gingen ze naar binnen. Het waren heldere boerenmensen, die het blijkbaar goed konden stellen. De boerin haalde de borrelfles, klare met suiker en het trommeltje. Of Da wilde of niet, ze moest een glaasje meedrinken, een paar koekjes en verder ging het gepraat over de ziekte en het beter worden door dokters kunde en Gods hulp. Jo had zijn borrel al op en dronk nu ook Da’s glaasje leeg, de suiker voor Da bewarend. Daarna werd voor koffie of thee bedankt en beiden gingen terug naar Den Ham.
..."
Beide boeken geven een inkijk in het leven van deze familie én van Jo.
"...
Toen op een keer dokter Doyer een vrouw met tering en pleuritis in Linde bezocht, ging zijn zus mee. Na zijn visite zei hij: ‘Daar woont ook een patiënt van me, die op de dood af geweest is’. ‘Wil de dokter er niet es efkes inkommen?’, vroeg de boerin, net buiten gekomen. En zo gingen ze naar binnen. Het waren heldere boerenmensen, die het blijkbaar goed konden stellen. De boerin haalde de borrelfles, klare met suiker en het trommeltje. Of Da wilde of niet, ze moest een glaasje meedrinken, een paar koekjes en verder ging het gepraat over de ziekte en het beter worden door dokters kunde en Gods hulp. Jo had zijn borrel al op en dronk nu ook Da’s glaasje leeg, de suiker voor Da bewarend. Daarna werd voor koffie of thee bedankt en beiden gingen terug naar Den Ham.
..."
![]() |
Oproep
Da trok er in Den Ham vaak op uit om te tekenen en te schilderen. Graag zou ik in contact willen komen met mensen die werk van haar hebben. |
Ootmar
G.A. Ootmar (geb. 1873) uit Leiderdorp werd in 1898
tot gemeente-geneesheer benoemd op een jaarwedde van f 600,--. Ook hij ging wonen aan de Grotestraat 47. Eerste
huurde hij het pand, in 1899 kocht hij het van de Friese advocaat Jonkers
(wellicht familie van de Hammer notaris Jonkers, die het had laten bouwen).
Ootmar bleef maar kort in Den Ham, want hij vertrok in
1901 eerst naar Harderwijk en later naar Haarlem.

Tot het vertrek
van Ootmar werd dit huis door geneesheren bewoond. Daarna ging
Middendorp er wonen. In 1908 kocht hij het van Ootmar.
Naast zijn praktijk als arts en kinderarts wijdde
Ootmar zich daar met hart en ziel aan de bijenteelt. In 1917 schreef hij zijn
omvangrijk standaardwerk ‘De Wonderen van het Bijenvolk’ (606 pagina’s).
Ootmar schreef veel boeken, o.a.: Wat is cholera en
hoe wordt zij bestreden? (1902), De wereld van het kind (1903, 1908), De nieuwe
natuurgeneeswijze deel 1 man en deel 2 vrouw (1915), Van blijde jeugd en
droeven ouderdom (1923), Een boek voor
jonge moeders (1923) en Gezond leven, hygiënisch leesboek voor het hoogste
leerjaar der lagere school (1940).


In 1923 emigreerde hij naar Canada om zich als boer te
vestigen. Daar kon hij zich geheel geven aan de bekoring van het buitenleven.
Na enkele jaren voelde hij zich toch weer getrokken tot zijn geneeskundige
praktijk en werd hij benoemd tot inspecteur van de volksgezondheid. Hij werd belast
met het geneeskundig toezicht op de scholen. De vriendelijke en hulpvaardige Ootmar overleed op 66-jarige
leeftijd in Okanagan Massion (Brits-Columbia, Canada).
N.B.
Opvallend
bij deze eerste vier gemeente-geneesheren is dat ze allen vrij jong zijn als ze
in Den Ham worden benoemd. Ik vermoed daarom dat ze gelijk na de afronding van
hun studie hier werden aangesteld.
Bronnen:
Archief Gemeente Twenterand, Vriezenveen
Historisch Archief De Krulsmid, Oudheidkundige
Vereniging Den Ham - Vroomshoop
Tijdschrift voor Staatshuishoudkunde en Statistiek,
1851
100 Jaren in en om de afd. Twenthe en de afd. Almelo
en omstreken van de KNMG, J.H. Nienhuis, 1962
Ontsloten verleden van Den Ham, H. Konijnenberg, 1979
www.kranten.delpher.nl
Dit artikel is ook te lezen in kwartaalblad Van Brink tot Brug, een uitgave van de Oudheidkundige Vereniging Den Ham - Vroomshoop, 2014/4.
Lees hier het artikel over de vijfde gemeente-geneesheer dr. P.J. van Brakel.