Jan van der Kolk | 7 oktober 2013
 

Afbeelding invoegen
 
Negen jaar was ik, toen mijn opa overleed. In mijn laatste herinnering zie ik hem liggen op een hoog ziekenhuisbed voor het raam in de voorkamer. Mager. Bleek. Het was voor het eerst dat ik hoorde dat iemand kanker had. Botkanker. Wat had hij veel pijn! Ik had erg met hem te doen, maar ik kon niet anders dan hem bezoeken samen met mijn ouders en mijn zus en broer. Hem een hand geven, wanneer hij even minder pijn had ...

Op 21 juni 1963 stierf hij, 73 jaar oud. Op de zolder van zijn wagenmakerij lagen wat planken. Puur eiken. Speciaal bewaard voor wanneer hij zou overlijden. Hij had ooit bij een erfenis een grote boom aan de Kartelaarsdijk in Enterbroek toegewezen gekregen. De planken waren intussen kurkdroog. Van deze planken maakten de buren, het timmermansbedrijf Hengstman en Schapink, de kist. Voor het deksel bleek nog een plank te weinig.

Planken lagen overigens volop naast en achter de werkplaats opgeslagen. Tussen de planken lagen latjes, zodat het hout goed kon drogen. In mijn kinderlijke beleving lag het hout daar meters hoog opgestapeld.
Wanneer ik in de werkplaats kwam, werd ik wel gewaarschuwd goed uit te kijken voor de gevaarlijke machines. Eng vond ik de ‘goot’ waar de aandrijfband doorheen ging. Deze band liep naar het achtergelegen motorhok.
Ik bewaar een plezierige herinnering aan mijn opa. Als we aan tafel zaten, maakte hij met een theelepeltje geluiden op het schoteltje met als gevolg dat de kanarie in zijn kooi boven op de kast ging fluiten. Daar hadden we allemaal veel plezier om.

Mijn opa was een echte goedzak, plezierde graag een ander zonder daar iets voor terug te willen. Zo konden kinderen uit de buurt bij hem terecht voor latjes om een vlieger te maken. Gratis. Mijn opoe was het tegenovergestelde. Zij lette op het geld. Moest ook wel, want de wagenmakerij was geen vetpot. Ik weet nog hoe mijn moeder mij vertelde dat ze als tiener de boeren bij langs moest om geld te innen voor de wagens die weken, zo niet maanden geleden werden geleverd.

Eén van de laatste kruiwagens die mijn opa maakte, kwam bij ons thuis terecht. Ik weet het nog precies. ‘Jehân’, de verstandelijk beperkte buurman, bracht hem op een zaterdagmorgen. Enkele kilometers lopend. De kruiwagen was helemaal zwart geteerd. We hebben ‘m nauwelijks gebruikt. Eigenlijk was hij veel te zwaar en misschien hadden we ‘m ook niet veel nodig. Behalve dan die keren dat onze moestuin van verse koemest werd voorzien. Langzaamaan, weliswaar onder een afdak, rotte de kruiwagen (helaas) weg.  

Dit jaar is het 50 jaar geleden dat mijn opa overleed. Toevallig of niet, maar dit zomer werd bekend dat er plannen zijn om de oude werkplaats weer in oude luister te herstellen. Zoals mijn opa en zijn zoon, mijn oom Freek, het eind jaren ’50 hadden achtergelaten. De werkzaamheden in de wagenmakerij waren beëindigd toen de wielen met rubberen banden in opmars kwamen. Heel veel is nog intact. Een erg goed initiatief dus om deze werkplaats met machines e.d. te restaureren. Ik nam contact op met de initiatiefnemer. Het vervolg kwam in een stroomversnelling en sinds eind september ben ik secretaris van de St. Wagenmakerij Langenhof.
Het bestuur heeft bij de notaris in de oprichtingsakte laten beschrijven als doel te hebben: "Het beheren, renoveren en onderhouden van Wagenmakerij Langenhof om zodoende een fraai cultuurhistorisch en beeldbepalend pand voor de toekomst veilig te stellen en het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn”.

Onze stichting wil dit doel bereiken door noaberhulp, zelfwerkzaamheid, openstelling van Wagenmakerij Langenhof voor het (toeristisch) publiek en het betrekken van verschillende belangengroeperingen, zoals Historische Kring Wederden, Plattelandsmuseum, Dorpsrand De Huurne en Tourist Info.
Met een eigen website en op Twitter wil de Stichting de bekendheid van dit culturele erfgoed vergroten en belangstellenden enthousiasmeren door hen zoveel mogelijk te betrekken en te informeren over eerst de vorderingen van de restauratie en daarna de te ontwikkelen activiteiten.

Als je verantwoord wilt restaureren, moet je wel precies weten wat er opgeknapt moet worden. Daarom is de St. Monumentenwacht Overijssel/Flevoland gevraagd om een gedegen inspectierapport op te stellen.
In de werkplaats bevinden zich nog o.a. de originele gecombineerde draai- en wielenbank met voordrijfwerk, de lintzaag met zes meter zaag (Duits fabrikaat), de Deutz motormachine 'Bisschoff' en veel gereedschap.
Afhankelijk van de financiële mogelijkheden zal naast de restauratie van de werkplaats ook de naastgelegen houtopslagloods worden opgeknapt.

Dit alles moet volgend jaar gaan gebeuren, maar dan moet er wel voldoende geld (€ 100.000,--) binnen zijn. De eerste aanvraag om een financiële bijdrage is de deur al uit.

De eerste reacties van mijn neven en nichten zijn positief. Dat geldt zeker voor mijn twee neven, de eigenaren van de werkplaats. Maar ook mijn 94-jarige oom Freek en tante Dinie Langenhof vinden het goed dat de oude werkplaats hersteld wordt. Eerst wat opruimen en dan kan het opknappen beginnen. Ik heb er #zinin. ’t Gaat vast echt mooi worden.

Enthousiast als ik ben, begon ik gelijk te zoeken op internet. Bezocht ik een wagenmakerij die mijn opa zeker heeft gekend, wagenmakerij Van den Barg in Delden. De huidige Van den Barg heeft nog een notulenboek van de Twentse Bond van Carrosserie- en Wagenbouwers. Zijn vader was namelijk secretaris. Mijn opa was lid van deze bond en was volgens het notulenboek regelmatig aanwezig bij de vergaderingen. Ook bezocht ik zaagmolen Noordmolen op Landgoed Twickel waar mijn opa als leerling moet hebben gewerkt. 

In TCTubantia verscheen begin oktober het eerste artikel over de wagenmakerij. Als kop koos de verslaggeefster ‘Nieuw leven voor Langenhof’. Inderdaad: Het-Langenhof komt in mij tot leven en ik ben best wel trots genoemd te zijn naar mijn opa wagenmaker Jan Roelof. 

U kunt de restauratie volgen op wagenmakerijlangenhof.nl. En mijn 123 jaar geleden geboren opa nu als @jrlangenhof op twitter. Hij moest eens weten.