Uit het leven van 
de eerste vier Hammer gemeente-geneesheren 

Voordat in 1843 de v.m. gemeente Den Ham de eerste gemeente-geneesheer benoemde, zullen vast chirurgijns, kwakzalvers en wonderdokters onze dorpen hebben bezocht. Zij verkochten allerlei vage middelen en poeders. Soms deden ze ook enkele ingrepen, zoals tanden trekken. De kwakzalvers kwam je het meest tegen op het platteland. Een goede beschrijving van een kwakzalver deed de Amsterdamse arts Koerbagh in 1668: "Hij is een landloopend geneesmeester of liever geneesswetser, die dapper onder 't voortbrengen van veel kwakken en klugten, swetsen en opsnyen kan by 't gemeene volk op de markten van de kragten van syn heel-smeer of salf, en roemen, dat hy der byna allerley kwaale mede geneesen kan".
Begin 19e eeuw waren op het platteland nauwelijks huisartsen werkzaam.
De mensen gebruikten vele huismiddeltjes tegen allerlei kwalen. De meesten kweekten zelf ook kruiden in de tuin en de werkingen van deze kruiden werden aan elkaar doorverteld. Dat gebeurt nog steeds door de vrijwilligers van de IVN Kruiden- en Bijbeltuin achter het Middendorpshuis, waar ook medicinale kruiden groeien. 




Metelerkamp Cappenberg
Martin Carel Metelerkamp Cappenberg (geb. 1818, Uelsen/Bentheim) werd in 1844 als eerste gemeente-geneesheer door de Hammer gemeenteraad benoemd. Hij trouwde in 1847 in Den Ham met Gezina Stokkers uit Schuilenburg/Hellendoorn. Hij huurde later het in 1856 door notaris Jonkers gebouwde huis aan de Grotestraat 47.
Deze geneesheer verwierf zich in erg korte tijd een grote faam: "De Hammer docter is vermaard; zijne kunst om de ziekte uit de gekookte urine op te maken, gaat op zijn afstammelingen over; de flesch medicijnen, gewoonlijk een langhals, kost f 2,- tot f 2,50. Geen wonder dat men in onze omgeving zei: In Den Ham, daor hei de wonder- of waterdokter, ai daor ies hen gaot is 't gaauw weer klaor". 



Metelerkamp Cappenberg was zeker begaan met het leven van de Hammenaren. Zo maakte hij in 1845 deel uit van een commissie die in een advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant mensen opriep geld te doneren voor "de thans diep ongelukkigen” Jansen om hem weer te voorzien van een nieuwe inboedel, nadat zijn huis met opzet door zijn knecht in brand was gestoken. 



In 1849 overleed in Delden iemand "ten gevolge van het gebruiken van eenige medicijnen, hem door eenen persoon in den Ham gegeven ter genezing van de zoogenaamde waterzucht. Men zegt algemeen dat de overledene in eens te veel medicijnen zoude gebruikt hebben, de lijkschouwing zal naar men vertrouwt, het raadsel van dit spoedige overlijden oplossen”.
In 1796 ontdekte de Britse arts Jenner dat men zich tegen besmetting met de gevaarlijke menselijke pokken kon beschermen door een opzettelijke inenting met de ongevaarlijke rundveeziekte koepokken. Enkele jaren later werden daarom campagnes opgezet bij de invoering van landelijke vaccinatie (Vacca betekent in het Latijn koe). Vaccinatie werd een speerpunt in de gezondheidspolitiek. Eerst was vaccinatie alleen voor armen verplicht. Om ook anderen te stimuleren werd een premie ingesteld. De inenting was in religieuze kringen omstreden, omdat zo zou worden ingegrepen in ‘Gods plan’: Niet de mens, maar God besliste over leven, ziekte en dood. In 1862 ontvangt Metelerkamp Cappenberg de zilveren medaille ‘of des verlangend de premie van f 20,-- voor de kostelooze koepokinenting van minvermogenden’. Geneesheren die bewijsbaar meer dan 100 koepokinentingen uitvoerden kregen een gouden medaille. Landelijke kranten vermeldden de namen van geneesheren die deze medailles hadden ontvangen. 

Metelerkamp Cappenberg overleed in 1884.
In 1975 besloot de Hammer gemeenteraad een straat in het bestemmingsplan Broekmaten naar deze eerste gemeente-geneesheer te vernoemen: Cappenbergstraat.  
 

Bakhuizen van den Brink
M.i.v. 1 april 1885 werd Cornelis Johannes Bakhuizen van den Brink (geb. 1858) als gemeente-geneesheer benoemd. Ook hij ging wonen aan de Grotestraat 47.
De Hammer arts Bakhuizen van den Brink kreeg in 1885 een jaarwedde van f 700,-- op een zielenaantal van circa 4500. Ter vergelijk: In 1871 verdiende de Tubbergse geneesheer op een bevolking van meer dan 6000 zielen 400 gulden incl. vrije woning met stalling en tuin. 
In 1890 vroeg een Hellendoornse of Hammer arts om assistentie van de Almelose geneeskundige De Vlieger. Deze spoedde zich in een rijtuig met twee paarden naar Marle voor een bevalling.
Bakhuizen van den Brink was in Den Ham werkzaam tot 1 januari 1894 en vertrok daarna naar Edam.
 

Doyer
Johan (Jo) Doyer (Deventer, 4 mei 1864) studeerde vanaf 1886 medicijnen in Amsterdam.
In het najaar van 1891 slaagde Jo voor zijn artsexamen. Hij werkte eerst als assistent in een Amsterdams ziekenhuis. In het begin van 1894 vestigde hij zich als huisarts aan de Grotestraat 47 in Den Ham.
Regelmatig kwam zijn tweelingzus Da bij hem logeren. Samen maakten ze in de avonduren muziek. Hij bespeelde de piano en zij zong erbij.
In september 1894 trouwde Jo met Rika Veen Valck uit Kampen.

 
Foto: Archief De Krulsmid, Oudheidkundige Vereniging Den Ham - Vroomshoop

In augustus 1895 werd Derk Anton geboren. De baby overleed daags na de geboorte en werd begraven op de oude begraafplaats aan de Molenstraat (vak 5c, graf C20).
 


Ook Jan Rudolf Veen Valck, de broer van Rika, ligt in dit graf begraven.

        
                                                                                   Nieuws van de Dag, 20 juli 1896
 
In 1898 vertrekt Doyer uit Den Ham en wordt arts en later ook directeur van een klein ziekenhuis in Aardenburg (Zeeuws-Vlaanderen). 

    Middelburgsche Courant, 14-12-1910
 
Voor de boeken Weleer I van Clare Lennart (pseudoniem voor Clara Klaver) en Weleer II van Eveline Klaver gebruikten deze zussen brieven en dagboekfragmenten van hun moeder Da Klaver - Doyer.
Beide boeken geven een inkijk in het leven van deze familie én van Jo.

"...
Toen op een keer dokter Doyer een vrouw met tering en pleuritis in Linde bezocht, ging zijn zus mee. Na zijn visite zei hij: ‘Daar woont ook een patiënt van me, die op de dood af geweest is’. ‘Wil de dokter er niet es efkes inkommen?’, vroeg de boerin, net buiten gekomen. En zo gingen ze naar binnen. Het waren heldere boerenmensen, die het blijkbaar goed konden stellen. De boerin haalde de borrelfles, klare met suiker en het trommeltje. Of Da wilde of niet, ze moest een glaasje meedrinken, een paar koekjes en verder ging het gepraat over de ziekte en het beter worden door dokters kunde en Gods hulp. Jo had zijn borrel al op en dronk nu ook Da’s glaasje leeg, de suiker voor Da bewarend. Daarna werd voor koffie of thee bedankt en beiden gingen terug naar Den Ham.
..."
 

 
Oproep

Da trok er in Den Ham vaak op uit om te tekenen en te schilderen. Graag zou ik in contact willen komen met mensen die werk van haar hebben. 
 

Ootmar
G.A. Ootmar (geb. 1873) uit Leiderdorp werd in 1898 tot gemeente-geneesheer benoemd op een jaarwedde van f 600,--. Ook hij ging wonen aan de Grotestraat 47. Eerste huurde hij het pand, in 1899 kocht hij het van de Friese advocaat Jonkers (wellicht familie van de Hammer notaris Jonkers, die het had laten bouwen).
Ootmar bleef maar kort in Den Ham, want hij vertrok in 1901 eerst naar Harderwijk en later naar Haarlem. 


Tot het vertrek van Ootmar werd dit huis door geneesheren bewoond. Daarna ging Middendorp er wonen. In 1908 kocht hij het van Ootmar. 

Naast zijn praktijk als arts en kinderarts wijdde Ootmar zich daar met hart en ziel aan de bijenteelt. In 1917 schreef hij zijn omvangrijk standaardwerk ‘De Wonderen van het Bijenvolk’ (606 pagina’s).
Ootmar schreef veel boeken, o.a.: Wat is cholera en hoe wordt zij bestreden? (1902), De wereld van het kind (1903, 1908), De nieuwe natuurgeneeswijze deel 1 man en deel 2 vrouw (1915), Van blijde jeugd en droeven ouderdom (1923),  Een boek voor jonge moeders (1923) en Gezond leven, hygiënisch leesboek voor het hoogste leerjaar der lagere school (1940).

                                  

In 1923 emigreerde hij naar Canada om zich als boer te vestigen. Daar kon hij zich geheel geven aan de bekoring van het buitenleven. Na enkele jaren voelde hij zich toch weer getrokken tot zijn geneeskundige praktijk en werd hij benoemd tot inspecteur van de volksgezondheid. Hij werd belast met het geneeskundig toezicht op de scholen. De vriendelijke en hulpvaardige Ootmar overleed op 66-jarige leeftijd in Okanagan Massion (Brits-Columbia, Canada). 

N.B.
Opvallend bij deze eerste vier gemeente-geneesheren is dat ze allen vrij jong zijn als ze in Den Ham worden benoemd. Ik vermoed daarom dat ze gelijk na de afronding van hun studie hier werden aangesteld. 
 
Bronnen:
Archief Gemeente Twenterand, Vriezenveen
Historisch Archief De Krulsmid, Oudheidkundige Vereniging Den Ham - Vroomshoop
Tijdschrift voor Staatshuishoudkunde en Statistiek, 1851
100 Jaren in en om de afd. Twenthe en de afd. Almelo en omstreken van de KNMG, J.H. Nienhuis, 1962
Ontsloten verleden van Den Ham, H. Konijnenberg, 1979
www.kranten.delpher.nl

Dit artikel is ook te lezen in kwartaalblad Van Brink tot Brug, een uitgave van de Oudheidkundige Vereniging Den Ham - Vroomshoop, 2014/4.
 
Lees hier het artikel over de vijfde gemeente-geneesheer dr. P.J. van Brakel.